In 2004 is er een artikel gepubliceerd in PIG INTERNATIONAL met als titel LIFE BEYOND 40 waarin Dr. Brian Hardy beschreef dat hoogproductieve zeugen gemiddeld niet meer dan 40 biggen in hun leven produceerden, terwijl ze gemiddeld 30 biggen per jaar produceerden. Wat is er nu in 2020 eigenlijk veranderd?
We hebben zeugen die meer dan 20 biggen per worp kunnen produceren, maar hoeveel kwalitatief goede biggen produceert die zeug nu in de tijd dat ze aanwezig is op het bedrijf? Daarbij is er bewust gekozen voor de benoeming ‘kwalitatief goede biggen’ omdat het in de praktijk vaak anders is. Veel biggen vallen uit in de eerste levensweek omdat ze niet levensvatbaar zijn na de geboorte. Bedrijven waar in >30% van de worpen meer dan 18 biggen worden geproduceerd en waar nog geen 13 biggen worden gespeend per zeug per worp zijn geen uitzondering. We doen met z’n allen veel moeite om een zeug veel biggen te laten produceren, maar we kunnen ze niet in leven houden.
Eigenlijk is er dus nog niet zoveel veranderd, behalve dan dat de lat op een hoger niveau is komen te liggen. Mineralen, vitaminen en sporenelementen spelen een grote rol in allerlei chemische processen in het lichaam (zie onderstaande figuur). Hoe hoger de productie des te hoger de metabolische activiteit hoe hoger de behoefte aan deze kleine elementen.
Ook de behoefte aan vitaminen neemt toe bij een een toename van het metabolisme. O.a. de vitaminen B spelen een rol in enzymatische processen als co-enzym. Bijvoorbeeld Niacine (vitamine PP “ vitamine B3) is noodzakelijk voor het eiwit-, vet- en koolhydraatmetabolisme en vitamine B6 is noodzakelijk voor de vorming van rode bloedcellen. De behoefte aan vitamine B6 stijgt met het eiwitgehalte in het voer. Een slechte darmfunctie of gebruik van antibiotica kan er voor zorgen dat vitamine B6 slecht wordt opgenomen en er weinig rode bloedcellen worden gevormd.
Daarnaast zijn o.a. diverse vitaminen zeer belangrijk als antioxidant in oxidatieve reacties in het lichaam. Bij tekorten ontstaat oxidatieve stress waardoor lichaamscellen worden beschadigd. In het volgende plaatje wordt dit duidelijk gemaakt met een appel als voorbeeld. Met lichaamscellen gebeurt eigenlijk precies hetzelfde.
Om de lichaamscellen te beschermen zijn antioxidanten nodig (zie onderstaande figuur). Afhankelijk van de plaats waar de antioxidant noodzakelijk is worden of antioxidant enzymen gebruikt dan wel vitaminen of beide.
Antioxidant enzymen hebben dan weer koper, zink en selenium nodig om te kunnen functioneren. Een bekend voorbeeld van een antioxidantenzym is het enzym Gluthation peroxidase (GSHpx). Wat ook wel wordt gebruikt om selenium status van dieren te bepalen. Bij een tekort aan selenium kan dit enzym onvoldoende worden aangemaakt. Daarnaast zijn er ook de antioxidant vitaminen namelijk vitamine E, vitamine C en beta-caroteen. Waarbij vitamine E en beta-caroteen (als provitamine A) vooral te vinden zijn in vetten die ingebouwd zijn in de celmembranen en vitamine C in de vloeistof binnen en buiten de cel.
Uiteindelijk draait het allemaal om het evenwicht tussen antioxidanten en pro-oxidanten. Met de Vitomix producten kunnen we de zeugen extra ondersteunen tijdens de dracht tot aan het werpen en vanaf spenen tot het moment van insemineren.