Pluimveehouders komen voor veel uitdagingen te staan wanneer ze overstappen naar antibioticavrije concepten. Goed management en natuurlijke voeradditieven kunnen de darmgezondheid ondersteunen en helpen bij de overschakeling.
Omdat consumenten en autoriteiten steeds meer eisen stellen aan vlees en eieren wordt de vraag naar antibioticavrije productie groter. De grootste uitdaging waar pluimveehouders mee worden geconfronteerd bij het produceren zonder antibiotica, is het behouden van darmgezondheid en het voorkomen van necrotische enteritis. Dit is een van ‘s werelds meest voorkomende en winstverlagende aandoeningen bij pluimvee.
Subklinische necrotische enteritis kan bij vleeskuikens al zorgen voor aantasting van 20% van het koppel, de voederconversie kan stijgen met 10,9% en het slachtgewicht kan dalen met 12% (Skinner et al., 2010). Bij een koppel van 40.000 zou dit leiden tot 8.000 dieren die problemen ondervinden, een verlies 2500 kg slachtgewicht en 3200kg extra voer. In totaal goed voor een verlies van ongeveer €3500 per ronde.
Reductie van het antibioticagebruik brengt terecht zorgen als het gaat om prestaties en ziekte incidentie; in het bijzonder necrotische enteritis en andere bacteriële ziekteverwekkers. Verschillende factoren hebben invloed op een succesvolle verschuiving naar antibioticavrije productie, waaronder management, voer, coccidiose en mycotoxinen (Figuur 1).
Figuur 1. Factoren die de ontwikkeling van necrotische enteritis beïnvloeden.
Een belangrijk aandachtspunt is de bacteriële druk vanuit de omgeving. Van een aantal factoren is bekend dat ze de kans op infectieziekte vergroten, waaronder verminderde gezondheid van de moederdieren, verminderde broederij hygiëne, korte leegstand, verhoogde bezettingsdichtheid, slecht strooisel, en besmetting door middel van personeel, bezoekers en voertuigen.
Voer vormt een belangrijke risicofactor omdat het een sterke invloed heeft op de ontwikkeling van necrotische enteritis bij vleeskuikens. Onverteerbare eiwitten zijn eiwitten die niet worden verteerd en geabsorbeerd in het bovenste deel van het darmkanaal. In plaats daarvan, hoopt het eiwit zich op in het onderste gedeelte van het darmkanaal en dient vervolgens als voeding voor de darmbacteriën. Tijdens de fermentatie van eiwitten worden schadelijke bijproducten geproduceerd zoals biogene aminen en ammoniak, waardoor de intestinale pH stijgt en de groei van pathogene bacteriën wordt gestimuleerd.
Een coccidiose infectie kan het darmepitheel beschadigen. Hierdoor ontstaat er lekkage van plasmaproteïnen in het darmlumen welke een rijke voedingsbodem vormt die C. perfringens gebruikt voor vermenigvuldiging en toxine productie. Dit vermindert de prestaties en maakt kippen vatbaarder voor necrotische enteritis.
Figuur 2. Clostridium perfringens
Mycotoxinen – giftige secundaire metabolieten geproduceerd door schimmels en gevonden in grondstoffen van pluimveevoeders – kunnen direct de darmintegriteit verminderen, hetgeen leidt tot verminderde vetering en absorptie van voedingsstoffen en toegenomen doorlaatbaarheid van de darm.
Verminderde vertering en de lekkage van plasmaproteïnen resulteert in verhoogde eiwitconcentraties in het darmlumen en verschaft substraat voor C. perfringens om te groeien. Mycotoxinen hebben eveneens nadelige gevolgen voor de immuniteit en hebben een sterke correlatie met darminfecties.
Er zijn maatregelen die blootstelling aan C. perfringens kunnen beperken (Tabel 1). Een goede gezondheid van de moederdieren en een optimale hygiëne in de broederij moeten worden nageleefd om bacteriële besmetting in de broederij te voorkomen. De juiste reiniging en ontsmetting tijdens leegstand voorkomt horizontale besmetting van koppel op koppel. Het voorkomen van nat strooisel verkleint de kans op bacteriële besmettingen en vermindert het vrijkomen van coccidiose cysten. Bovendien is het naleven van effectieve biosecurity maatregelen met betrekking tot personeel, bezoekers en voertuigen van essentieel belang bij het voorkomen van besmetting van buitenaf.
De periode direct na uitkomst is een kritiek moment voor de ontwikkeling van het darmkanaal van een kuiken. De veranderingen die optreden gedurende deze periode hangen volledig af van de juiste microbiële kolonisatie. De toepassing van probiotica direct na uitkomst biedt een ideale gelegenheid voor nuttige bacteriën om het spijsverteringskanaal te koloniseren alvorens de kuikens worden blootgesteld aan potentieel pathogene bacteriën. Dit bevordert de ontwikkeling van het maagdarmkanaal en beschermt ook tegen darminfecties.
Een oplossing om bacteriële groei te verminderen is het beperken van de eiwitbron. Een andere optie is het vergroten van de verteerbaarheid zodat de nutriënten worden geabsorbeerd en gebruikt door de gastheer in plaats van de microbiota. Sommige fytogene additieven zijn in staat om de endogene spijsverteringsenzymactiviteit te verhogen zodat het dier beter in staat is om eiwitten en andere voedingsstoffen af te breken en op te nemen waardoor deze niet beschikbaar zijn voor de microbiota. Het toevoegen van exogene proteolytische enzymen is een andere methode die kan helpen bij het afbreken overtollige eiwitten.
Probiotica en fytogene additieven met of zonder het gebruik van coccidiostatica of vaccins, kunnen de negatieve effecten van een coccidiose infectie verlichten. Het is aangetoond dat ze de uitscheiding van oöcysten, de intensiteit van de intestinale laesies en de negatieve effecten op prestaties verminderen. Mycotoxine contaminatie vormt ook een ernstige bedreiging voor pluimvee. Gezien de talrijke schadelijke effecten van mycotoxinen is een goede mycotoxine beheersing essentieel om de darmgezondheid te beschermen.
De belangrijkste uitdagingen waar pluimveehouders mee geconfronteerd worden als ze overstappen naar antibioticavrije concepten draaien om darmgezondheid en preventie van coccidiose en necrotische enteritis. Overschakelen naar een antibioticavrij concept vereist een paradigmaverschuiving: er is geen enkele oplossing die kan fungeren als een alternatief voor antibiotica. Talrijke aanpassingen zijn nodig om te slagen en een sterke focus op darmgezondheid is essentieel.